Koningsdag is de enige dag in het jaar dat we voor de koning draaien. De andere draaien we meestal voor de prins. Voor de prins? Welke prins? Willem van Oranje natuurlijk. Dat zit zo: de term stamt uit de tijd dat de Leidenaren een hongerjaar beleefden omdat de Spanjaarden de stad omsingeld hielden. Er was geen kruimel graan meer, mensen stierven bij bosjes, maar de listige molenaars bleven draaien. Alsof er nog volop voorraad was. Ze draaiden voor de prins. En zo zeggen molenaars vandaag de dag nog steeds dat ze voor de prins draaien als de molen de werktuigen niet aandrijft.
Met de verjaardag van onze koning staat De Speelman in feesttooi met al die vlaggen om het wiekenkruis. Maar dat is niet alles hoor, beslist niet. Doordeweeks is de molen ook ‘royaal’ zal ik maar zeggen. Om maar eens iets te noemen, helemaal bovenaan, on top, zit de vorstbalk. Enige meters daaronder hebben wij een Prins van Oranje, de gietijzeren bovenas uit 1872, met daar omheen een groot kroonwiel. En dat is echt een kanjer hoor, met een middellijn van meer dan drie meter en een omtrek van eh, pi. Dit enorme wiel drijft via een hulpwiel (in het zuiden des lands de wieg genoemd) de, jawel, koningsspil aan die een kroon draagt en viavia de werktuigen aanspoort. Dat is de normale gang van zaken op een korenmolen. Wie goed oplet had misschien iets kunnen vermoeden bij het zien van het prinsenwerkje aan de vangstok. Dat heeft onze molenaar er zelf nog opgeschilderd. Dat lange ding dat van achteren uit de kap steekt. Waarmee je beneden de boel stil kan zetten, of juist in werking.
Ons land zou niet bestaan zonder molens; molens hebben ons land gemáákt. Daarom moeten we zuinig op ze zijn, want ze herinneren ons aan hoe we dit land gewonnen hebben, er graan op verbouwden, dat we maalden om ons brood van te bakken en tot wasdom en welvaart gekomen zijn. Het is een rijke nalatenschap van onze voorouders, een die we mogen koesteren. Een parel in onze kroon. Daar mogen we best even bij stilstaan als we koningsdag vieren. Maar wat mij betreft mag het doordeweeks ook.
De knecht van molen De Speelman te Overschie.