Molentaal

Iemand vroeg pas aan mij hoe dat nou eigenlijk zit met molentaal. ‘Je kan toch iets zeggen met de stand van de wieken?’ Als het dan toch over molentaal gaat, molenaars hebben het nooit over wieken; wij noemen die dingen enden. Toch zal je een molenaar het nooit over de stand van de enden horen hebben, maar over het gevlucht. De meeste molenaars kunnen weliswaar de oren van je hoofd kletsen, een enkeling is kort van stof. Die geeft de voorkeur aan ‘het kruis’.

Nu ben ik geen poldermolenaar, dus heb ik geen kennis uit de eerste hand wat dat betreft, maar voor zover ik weet hadden samenwerkende molens altijd een seinmolen. De molens die samen een polder drooghielden stonden op een rij (ongeveer zoals mensen elkaar emmertjes doorgeven bij bluswerk of hozen), en als er gemalen moest worden dan draaide de seinmolen een rondje met een vlag aan een end zodat de andere molenaars wisten dat ze aan de slag moesten. Het waterpeil houdt zich uiteraard niet aan kantooruren, dus als ’s avonds of ’s nachts gewerkt moest worden, werd een lantaarn gebruikt. Die molens hadden trouwens nooit namen, of nou ja, ze werden de ondermolen, middenmolen of bovenmolen genoemd. Of ook wel nummer 1, 2, enzovoort als het er meer waren. En dat konden er heel wat zijn, ga maar eens bij Kinderdijk kijken.

Bij koren- en andere molens is het zo dat als het gevlucht stilstaat, daar inderdaad iets mee uitgedrukt wordt. Dat kun je zien bij De Speelman als we er niet zijn. Eén end staat recht naar boven, de onderste ‘voor de borst’. De andere roede recht horizontaal. Dat is de korte rust: woensdag, of zaterdag, zijn we er weer.

Als het gevlucht een X vormt, dat noemen we overhek, wil dat zeggen dat de molen voorlopig niet draait. Dat is de lange rust. Op die manier is er minder kans op blikseminslag, en, mocht het gaan gieten, dan kan het water uit de roeden lopen. Er zijn ook mededelingen van emotionele aard aan te geven. Bij een sterfgeval in die kring wordt de molen in de rouw gezet. Dan staat het gevlucht ‘gaand’. Dat wil zeggen dat het hoogste end voorbij de top is. Als je voor de molen staat draait het gevlucht altijd linksom, dus staat het kruis iets scheef naar links. Natuurlijk kan er ook iets feestelijks zijn. In dat geval staat het gevlucht in de vreugd, ofwel ‘komend’, als het end nog net niet helemaal boven staat. Alleen met kerst en koningsdag is er een uitzondering, dan versieren we de molen. En dat wil natuurlijk ook wat zeggen!

 

De knecht van molen De Speelman te Overschie