Indien u deze trap opgaat en uw hoofd door het gat steekt, krijgt u een kijkje hoe de gietijzeren as (met aan de buitenkant de wieken) het massief grote bovenwiel laat draaien. Het bovenwiel heeft 70 kammen die in het rondsel met staven grijpen en zo de koningsspil laat draaien. De koningsspil is de lange dikke balk welke door de hele molen van boven naar beneden gaat, het is net als met schaken een belangrijk stuk.
Rond het bovenwiel zitten 4 gebogen blokken hout die samen met de zware horizontaal hangende balk (de vangbalk), de wieken stil kunnen zetten. Het stilzetten en remmen van de molen gaat door met behulp van die 4 houten blokken het bovenwiel vast te klemmen, en daarmee de bovenas inclusief wieken geleidelijk aan stil te zetten. Dit remmen noemt men bij de molen vangen. Dit moet echt heel voorzichtig gebeuren, want bij te plots vangen kunnen de wieken afbreken! Maar het mag ook niet te lang duren, vanwege de wrijving ontstaat er hitte, er zijn wel degelijk molens hierdoor afgebrand. De vang is vanaf de balie met een dik touw te bedienen, en het is vaardigheid waar molenaars goed op moeten trainen.
Als u verder rondkijkt, kunt u zien dat de hele kap, samen met de wieken zo’n 15.000 kilo, op rollen loopt. Vanuit de balie kunnen we zo de wieken in de richting van de wind zetten.
Merk op dat het rondsel precies in het midden zit dus dat de koningsspil blijft draaien ongeacht welke richting de kap staat.